Vraagwinkel 2025-1
Op 1 november 1432 moest de Eernegemse edelman Hellijn van Steeland met het schaamrood op de wangen aan zijn collega-schepenen van het Brugse Vrije bekennen dat hij zijn zegelring verloren was. Uit vrees dat iemand hem zou vinden en zelf zou gebruiken om akten te bekrachtigen, liet hij het zegel verloghenen. Ongetwijfeld moest hij daarna een nieuwe ring met een nieuw ontwerp laten vervaardigen (Brugge, Rijksarchief, Brugse Vrije Registers, 16597, f. 20r). En op 13 september 1466 deelde Wouter de Verse mee dat de heer van Moerkerke, Vrank van Praet, ghenomen was zijnen zeghel […] den iiijen dach van oust lestled(en) ende dat hij mids dien van zijnen zeghele gherenunceert hadde (Brugge, Rijksarchief, Brugse Vrije Registers, 16701, f. 1v). Zijn er nog gelijkaardige voorbeelden bekend? Zijn er voorbeelden van gestolen of verloren zegels die door dief of vinder misbruikt werden? Welke straffen wachtten dergelijke identiteitsdieven? (KV)