De naam van het tijdschrift was en is Biekorf. Een bijenkorf verwijst naar de activiteiten van de bijtjes, die hun honig (lees: opzoekingswerk) naar de korf vliegen. De naam op zich is een logisch verlengstuk van de “Dietsche Biehalle”, maar beeldvorming rond de bijenkorf is zeer oud. De organisatie van een bijenkolonie als metafoor van een maatschappelijke organisatie werd uitgewerkt door Thomas van Cantimpré in de 13 de eeuw, waarbij Thomas onder andere ook elementen uit Aristoteles en Plinius overnam. De middelnederlandse vertaling van zijn werk was onder de naam “der byen boeck” vrij verspreid. Maar er zijn nog bijenkorven in de literatuurgeschiedenis. Een satire op de hiërarchische structuur van de kerk is “De byencorf der H. Roomsche kercke”, in 1569 gepubliceerd door Filips van Marnix van Sint-Aldegonde. In 1711 schreef Jan Luyken een bundel stichtelijke gedichten onder de naam “De Byekorf des gemoeds”. De meest opvallende naamgenoot is evenwel “De Vlaemsche Biekorf”, van Jan De Jonghe (°1797-+1861). Dit tijdschrift verscheen nauwelijks één jaar (1841-1842), was “een boek van onderwys, nut en vermaek”, en bevatte literaire en taalkundige bijdragen.
De spreuk “Nullus otio perit dies apibus” (bijen verliezen geen dag met nietsdoen) verwijst uiteraard naar de bijenkorf. De spreuk werd overgenomen van de “Dietsche Biehalle” en stond reeds op de aankondiging van 20 februari 1889. De spreuk werd gehaald uit de “Thesaurus” van Plantyn, op zijn beurt ontleend aan de “Dictionnaire François-Latin” van Robert Estienne uit 1549. Deze spreuk werd oorspronkelijk gebruikt in de “Naturalis Historia” van Plinius de oudere.
De titelpagina vermeldde verder: “Dat is een leer-en leesblad voor alle verstandige Vlamingen”, een verwijzing naar “Rond den Heerd”, wat een “leer-en leesblad voor alle lieden” was. Deze ondertitel stond ook aan het begin van elke aflevering en werd in 1956 verlengd met “…gesticht door Guido Gezelle in 1890”.
In 1939 stichtte Viaene een bijblad voor Biekorf: “Westvlaams archief”. Door de Tweede Wereldoorlog was dit bijblad een kort leven beschoren en werd het geïntegreerd in Biekorf. Pas in 1952 verscheen dit in de ondertitel als “Westvlaams archief voor geschiedenis, oudheidkunde en folklore”om in 1980 “Westvlaams archief voor geschiedenis, archeologie, taal- en volkskunde” te worden.