Lodewijk De Wolf , (°Brugge 1876-+Brugge 1929) zoon van de hogergenoemde Adolf De Wolf, was vanaf 1907 betrokken bij de redactie. Lodewijk De Wolf werd priester gewijd te Leuven in 1899 en werd er doctor in de wijsbegeerte en letteren in 1902. Hij was leraar aan het Onze-Lieve-Vrouwecollege te Oostende van 1902 tot 1911, waarna hij onderpastoor werd te Beselare. Zijn boekencollectie en gereputeerde verzameling steekkaarten met taalaantekeningen gingen er tijdens de Eerste Wereldoorlog verloren. Na de oorlog werd hij godsdienstleraar aan de staatsmiddelbare school te Brugge. In 1919 nam hij het initiatief om het tijdschrift opnieuw op te starten en fungeerde vanaf dan duidelijk als hoofdredacteur. Hij bleef Biekorf leiden tot aan zijn dood in 1929.
De Wolf was vooral actief op volkskundig vlak en een geduchte bestrijder van wat hij de Algemene bastaardtaal noemde. De redactie begon een verwoed gevecht met alle mogelijke vreemde of vermeend-vreemde invloeden: de meest onschuldige woorden werden naar de “wisselbank” gesleept en als alternatief bood men dan soms bizarre purismen aan.
Wil u terug naar de pagina geschiedenis, klik dan hier
De stichting van Biekorf zou gebeurd zijn op “een voorjaaravond in 1889” op de kamer van priester-leraar Edward van Robays (°1855-+1906) in het Brugse Sint-Lodewijkscollege. Daar waren veelal leden van de “Biehalle” aanwezig, waaronder Emiel Demonie (°1846-+1890), August Van Speybrouck (°1843-+1922),Jan Craeynest (°1858-+1929) en nog anderen. Voor het nieuw tijdschrift hadden ze steun gekregen van Gezelle, die de titel Biekorf voorstelde. Jean Bethune tekende het logo met de bijenkorf.
De aankondiging voor het tijdschrift “Biekorf” werd verstuurd op 10 mei 1889. In deze aankondiging vermeldde men enkele “stichters”, in werkelijkheid ging het om gereputeerde namen die het tijdschrift van bij de lancering wilden ondersteunen: Guido Gezelle, Juliaan Claerhout (°1859-+1929), Karel de Gheldere (°1839-+1913), Emiel Lauwers, Hendrik Persyn (°1857-+1933), Eugene Van Steenkiste (°1841-+1914), Hugo
Verriest, Edward Van Robays, Alfons Janssens en August Cuppens.
Heel wat meewerkende auteurs uit de beginjaren waren lid geweest van het flamingant genootschap “Swighenden Eede” of waren intens betrokken geweest bij de redactie van de “Vlaamsche Vlagge”.
Het tijdschrift kreeg al onmiddellijk een tegenslag te verwerken: redactievoorzitter Emiel Demonie overleed in de loop van de eerste jaargang. Een andere stichter, Edward Van Robays, werd jezuïet en vertrok naar de missies in Indië. Het bestuur van Biekorf was alleszins in handen van een opstelraad of berek, maar de exacte samenstelling is tot nu onduidelijk: er bestaat nauwelijks archief over Biekorf en het berek bleef in de beginjaren grotendeels anoniem. Alleszins was de Brugse apotheker Adolf De Wolf (°1844-+1922) secretaris en penningmeester. Andere berek-leden waren Alfons Dassonville (°1860-+1936) Juliaan Claerhout en Cyriel Delaere (°1861-+1917).
In het begin was Biekorf een leesblad gericht op taal: gedichten, toneel, vertalingen, taalkunde en toponymie. Na het teloorgaan van “Loquela” (1881-1895), het taalkundig maandblad van Guido Gezelle, konden zijn “zanters” (woordenverzamelaars) terecht bij Biekorf. Ook wetenschappelijke en zelfs medische bijdragen werden niet uit de weg gegaan vanuit de stelling dat elk onderwerp in het Vlaams kon beschreven worden. Evenwel zou Biekorf nooit de weg van de politieke actie opgaan. Dit was volledig in de lijn van Gezelle, die jarenlang tot zijn overlijden zou meewerken. Gezelle streefde naar een herwording van Vlaanderen door bewustmaking van het eigen verleden en van de eigen waarde.
wil u terug naar de pagina geschiedenis, klik dan hier
Het tijdschrift Biekorf verscheen een eerste maal in 1890 en bestaat dus bijna 125 jaar. Het tijdschrift heeft zijn wortels in het West-Vlaams particularisme en is de geestelijke erfgenaam van het tijdschrift Rond den Heerd, gesticht door Guido Gezelle. In de beginjaren was Biekorf vooral een leesblad gericht op taal: gedichten, toneel, vertalingen, taalkunde, toponymie, geschreven vanuit een (soms particularistische) Vlaamse inspiratie. Zelfs wetenschappelijke of medische bijdragen werden niet uit de weg gegaan. De Biekorvers stelden dat elk onderwerp in het Vlaams kon beschreven worden.
Redacteur Lodewijk De Wolf (+1929) verlegde de aandacht naar geschiedkundige en volkskundige onderwerpen. Onder het redacteurschap van Antoon Viaene (+1979) trad geleidelijk een evolutie op: het literair aspect verdween en steeds meer aandacht werd besteed aan geschiedenis, volkskunde en archeologie. Deze onderwerpen vormen tot nu de kern van het tijdschrift. Deze historiek komt ook tot uiting in de evolutie van bijtitels en ondertitels vanaf 1890.
Biekorf besteedt veel aandacht aan oude taal. De rubriek “Kleine Verscheidenheden” is lexicografisch van aanpak en stelde zich tot doel aanvullingen te bieden op het “Middelnederlands Woordenboek” van Verwijs en Verdam. In Vlaanderen leefde het gevoel dat zowel in het “Middelnederlands woordenboek” als het “Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal” een overwicht bestond van citaten en bouwstoffen uit Noordnederlandse bronnen.