Erica Hüpscher en Griet Lambrecht |
Laatmiddeleeuwse amberhandel en de Brugse paternostermakers |
129-142 |
Jan Van Acker |
Het kerkkoor van Houtem-Veurne en een vermeende priorij van St.-Niklaas |
143-158 |
Luc Devliegher |
Schuren aan de Vlaamse kust (4) |
159-186 |
John Aspeslagh |
Hoe Oostende reageerde op de vernederlandsing van het openbaar leven |
187-210 |
Patrick Arnou |
De Journal de Bruges roept op tot meer cultuuroverschrijdende verdraagzaamheid (1855) |
211-213 |
Jan Huyghe |
Abeelen Van Guido Gezelles lyriek naar Willem Vermanderes muziek |
214-228 |
Frans Debrabandere |
Geef maar (van) katoen |
229-231 |
Gilbert Tournoy |
De Brugse rederijker Jan-Baptist Dienberghe en zijn stadsgenoot, de humanist Hubertus Audejans |
232-245 |
Lucien Van Acker |
Antoon Viaene en gedichten in Biekorf |
246-250 |
Mengelmaren
Pastoor van Westkerke klust bij als notaris (1501) (Koenraad Vandenbussche) 210. – Magdalenagodshuis (Peter De Baets) 228. – Ruiterij in onze West-Vlaamse dorpen (L.V.A.) 251.
Beantwoorde vragen
Het notariswoordenboek van Jan Baptist Meersseman (1830) (Marc Carlier) 251-252.
Erratum 142
Kleine verscheidenheden uit Vlaamse bronnen Peter De Baets en Jan Van Acker 253-254
Kambeurs. – Kandelaren. – Ledanzemaker. – Kertesmerte. – Klamp. – Klapbank.
Vraagwinkel 255-256
Catharina Theresia van den Smitten. – Vlaamse hoofdijzers. – De beeldsnijder van Brugge. – Almanak van Milanen. – Goedkope brandstof in 1817. – ‘Heidenenkerkhof’. – Christiaen Berteloot. – Tsaar Peter de Grote op bezoek. – Kortrijkse wafeltjes. – Begijnhof in Komen. – Vlaamse klokken in het Escuriaal. – Kruidkundige J. De Busschere.
Na het overlijden van Lodewijk De Wolf kwam zijn broer Karel de Wolf samen met Jozef De Smet, Edward Maertens, Egied Strubbe en Jozef Verrue. Ze besloten het tijdschrift in handen te geven van Antoon Viaene. Geboren te Kortrijk in 1900, studeerde hij kandidaturen geschiedenis te Leuven van 1924 tot 1926 en kreeg ondertussen in 1925 de priesterwijding. Hij werd in 1929 leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge waar hij les gaf aan de poësisklas. Viaene was buitengewoon veelzijdig enerudiet. In de jaren 1930 sloeg hij een aanbod af om te werken in de Leuvense universiteitsbibliotheek. Hij bleef leraar tot 1947 en was tot 1968 aalmoezenier van de staatskliniek voor gerechtskinderen.
Daarnaast was hij vanaf 1943 conservator van het Gezelle-museum en werd in datzelfde jaar voorzitter van het Genootschap voor geschiedenis te Brugge, in 1949 lid van de Koninklijke Commissie voor Volkskunde, in 1961 voorzitter van het Guido-Gezellegenootschap. Daarnaast was hij de bezieler van de Brugse Gouden Boomstoet, voor het eerst ingericht in 1958, en de organisator van de vernieuwde processie van het Heilig Bloed.
Viaene moest in zijn eerste jaren van Biekorf weerstand bieden aan een stroming die van Biekorf een soort Gezellekroniek wilden maken. Een volgende evolutie was de vernederlandsing van het onderwijs in 1932, waardoor kon worden afgezien van de ongenietbaar geworden kunsttaal.
Ook de rubriek literatuur met verhalend proza en gedichten zou geleidelijk verdwijnen om des te meer aandacht te besteden aan taalstudie. Viaene zelf besteedde veel aandacht aan woorden uit archivalische bronnen, publiceerde ze onder andere in de rubriek “Kleine Verscheidenheden”, met het oog op een later te publiceren “Archivalisch glossarium”.
Viaene had veel oog voor de “zanters”, de lezers die de volkszeg noteerden en woorden uit de volksmond verzamelden. En uiteraard kwam geschiedenis en folklore steeds meer aan bod: zowel De Wolf als Viaene waren gevormde historici, met een bijzondere aandacht voor volkskunde. Het werkterrein werd uitgebreid tot het grondgebied van het oude graafschap Vlaanderen.
wil u terug naar de pagina geschiedenis, klik dan hier
Het tijdschrift Biekorf verscheen een eerste maal in 1890 en bestaat dus bijna 125 jaar. Het tijdschrift heeft zijn wortels in het West-Vlaams particularisme en is de geestelijke erfgenaam van het tijdschrift Rond den Heerd, gesticht door Guido Gezelle. In de beginjaren was Biekorf vooral een leesblad gericht op taal: gedichten, toneel, vertalingen, taalkunde, toponymie, geschreven vanuit een (soms particularistische) Vlaamse inspiratie. Zelfs wetenschappelijke of medische bijdragen werden niet uit de weg gegaan. De Biekorvers stelden dat elk onderwerp in het Vlaams kon beschreven worden.
Redacteur Lodewijk De Wolf (+1929) verlegde de aandacht naar geschiedkundige en volkskundige onderwerpen. Onder het redacteurschap van Antoon Viaene (+1979) trad geleidelijk een evolutie op: het literair aspect verdween en steeds meer aandacht werd besteed aan geschiedenis, volkskunde en archeologie. Deze onderwerpen vormen tot nu de kern van het tijdschrift. Deze historiek komt ook tot uiting in de evolutie van bijtitels en ondertitels vanaf 1890.
Biekorf besteedt veel aandacht aan oude taal. De rubriek “Kleine Verscheidenheden” is lexicografisch van aanpak en stelde zich tot doel aanvullingen te bieden op het “Middelnederlands Woordenboek” van Verwijs en Verdam. In Vlaanderen leefde het gevoel dat zowel in het “Middelnederlands woordenboek” als het “Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal” een overwicht bestond van citaten en bouwstoffen uit Noordnederlandse bronnen.