Jaargang 120 (2020) – Aflevering 2

Artikelen

Koenraad Vandenbussche

De moord op Pieter Heins, controlleur des comtes des officiers de Flandre (17 september 1402)

129-147

Studie rond de moord op een grafelijke dienaar met identificatie van de opdrachtgever, Jan de Maerscalc. Die verkocht daarna enkele lenen, misschien om de als straf opgelegde kapel in Eernegem te financieren met de bijhorende diensten, waarvoor verder de familie van Steelant zorg droeg.

Marc Dewilde

De kinderpot van Wulpen in een breder kader

148-163

Het fenomeen van de begraving van kinderen in een pot wordt archeologisch en religieus-cultuurhistorisch geduid naar aanleiding van een vondst bij opgravingen te Wulpen (Koksijde).

Lucien Van Acker

Het oude hospitaal van Ingelmunster

164-174

Korte studie over een plattelandshospitaal met opgave van de beschikbare bronnen, vooral inzake de rechten en het onroerend patrimonium (15de-18de eeuw). Met opgave van het bezit in 1580.

Marc Carlier & Hilde Van Parys

De glazenmakerij en inlijsterij van vader De Flou

175-178

Over de beroepsactiviteiten van de vader van Karel De Flou, die niet echt een boekenwinkel had.

Lori van Biervliet

De mysterieuze Mann in het leven van Jean-Baptiste Bethune (2)

179-199

George Aloysius Mann (1804-1874) was een vriend van de veel jongere Bethune sinds diens studententijd in Leuven. Mann, die een goede relatie had met kardinaal Wiseman, bracht Bethune in contact met de Engelse neogotiek (A.W.N. Pugin) en heeft zo een belangrijke rol gespeeld in zijn oeuvre. Op basis van onder meer de briefwisseling tussen beiden.

Kristiaan Dillen

Over huwelijk en poorterschap in Hoeke, een ville manquée, 15de en 16de eeuw

200-213

Studie naar de demografische evolutie van Hoeke tegen de achtergrond van het teloorgaan van de voorhavens van het Zwin. Vooral huwelijksgedrag zou geleid hebben tot een ontvolking, met pas vanaf 1560 echt emigratie.

Jan Steeman

Charles van Rysselberghe aan de slag als adjunct-stadsarchitect in Oostende (1877-1879) (2)

214-241

Van Rysselberghe (1850-1920) kreeg bij het begin van zijn loopbaan als architect een aantal belangrijke projecten toegewezen van het Oostendse stadsbestuur, waaronder de Vismijn. De auteur lijst de Oostendse bouwwerken op en bespreekt ze grondig.

Frans Debrabandere

Dochters

242-244

Over de verscheidene betekenissen van het woord dochter.

Mengelmaren

Cyriel Moeyaert honderd (LV) 241. – Waar is de kroniek van Jacob de Hondt? (Jan van Loo) 246. – Goed uitzicht op steekspelen (Brugge, 1550) (Peter De Baets) 247. – Lichte vrouwen in Ettelgem (1619) (Koenraad Vandenbussche) 248. – De auteur van Het gheestelyck kaert-spel (1666) (Peter De Baets) 250-251. – Een vrijzinnig weekblad (1849): over het woord vrijzinnig in Vlaanderen (Willy Dezutter) 251-252.

Beantwoorde vragen

Westbeveren (Jan Van Acker) 213. – Hercombedonus (Frans Debrabandere, Laurent Inghelbrecht) 244. – Bruges en la Flandre du Médoc (Peter De Baets) 249.

Boekbesprekingen

Cyriel Moeyaert, Het Nederlands in Sint-Omaars door eeuwen heen (LV) 241.

In memoriam

Ernest Vandevyvere (1933-2020) (Noël Geirnaert) 247.

Kleine verscheidenheden uit Vlaamse bronnen

Cnaptandt. – Cotteragie. – Couleur de roi. – Demanueren. – Duimberd. (Peter De Baets en Jan Van Acker), 253-254

Vraagwinkel

Herberg De Groene Wezel. – Callanderhuus. – Heilige ring. – Recht op tongen. – Het wit kruis. – ‘k wit zoender. – Santa Catarina in Brazilië. – Vlamingen in Polen. – Poeke in het bisdom Brugge. – Andreas Hyperius. – Pryslant, 255-256