Voorgeschiedenis

Het ontstaan van Biekorf kan niet worden losgekoppeld van het West-Vlaams (taal-)particularisme. Dit stelde dat de taal, zeden en gewoonten in het West-Vlaanderen van de 19de eeuw erfgenaam waren van de eigenschappen die Vlaanderen in de 14de en 15de eeuw een bloeitijd hadden bezorgd.
Hierdoor ontstond een cultus voor de ontplooiing van het karakteristiekevan het eigen volk “zoals het was, moest zijn of geweest zou moeten zijn”.

Het particularisme was een uitloper van enkele taalkundige tractaten zoals het “Voorschriftenboek” (1714) van Andries Stevin uit Kassel en het “Tyd-Verdryf” (1805-1806)
van Frans Donaas Van Daele uit Ieper. Deze tractaten waren een reactie op de verfransingsdruk, reeds begonnen in de 18de eeuw. Het particularisme vond halverwege de 19de eeuw veel aanhang bij de leerlingen in de bisschoppelijke colleges van Brugge, Tielt, Roeselare en Kortrijk als een reactie tegen de verfransende invloed van de bisschoppen. Die colleges waren een kweekvijve voor priesteropleidingen en het particularisme had in de late 19de eeuw dan ook veel aanhangers bij de lagere clerus.

wil u terug naar de pagina geschiedenis, klik dan hier